Twee vragen die betrekking hebben op meer of minder heil/onheil.

- Wat staat nu onder druk en zal de komende tijd nog meer onder druk komen te staan?

- Wat zijn de herstelmogelijkheden in het Antropoceen t.o.v. herstelmogelijkheden in het Holoceen?

We kunnen ons voorstellen dat naast de biotische, de latere culturele aspecten onder druk komen te staan. Het gaat wat betreft aanpassingsvermogen niet alleen om de mate van overshoot maar vooral ook om de snelheid. De fysische aspecten redden zich wel, juist door hun deterministische responsaanpassingsvermogen. 

In de modale aspectenleer van de filosoof Dooyeweerd (1894 – 1977) worden die culturele aspecten geduid en de eigen wetmatigheden ervan min of meer aangegeven, vanuit betekenisvol, niet doelloos functioneren van die aspecten. Hij beschrijft onder andere de wetmatigheden en de meer of minder heilzame werking van het sociale, economische, juridische, ethische en geloofsaspect.

De filosoof Whitehead (1861 – 1947) beschrijft de werkelijkheid in termen van processen en duidt een opbouw in niveaus van toenemende complexiteit. Een elektron is een knooppunt van werkelijke gebeurtenissen, een molecuul een knooppunt van elektronen, een organische cel een knooppunt van moleculen, een levend organisme een knooppunt van cellen, een stam een ​​knooppunt van menselijke organismen, een natie een knooppunt van stammen, een beschaving een knooppunt van naties. Dus bij het beschouwen van een beschaving stijgen we op in een hiërarchie van niveaus van complexiteit die in dit zeer ruwe verslag zeven niveaus verwijderd is van de basistemporele eenheden van de werkelijkheid.

Uiteindelijk zullen de basistemporele (fysische) eenheden van de werkelijkheid zich wel redden, door hun responsaanpassingsvermogen. Wat onder druk staat zijn, van ‘hoog’ naar ‘laag’ is de beschaving, de naties, de stammen, de organismen waaronder de menselijke.

 Arnold Toynbee betoogt dat beschavingen de juiste eenheden van studie zijn voor een filosofie van de geschiedenis, net zoals voor Darwin organismen de juiste eenheden van natuurlijke selectie zijn in een evolutietheorie. Een filosofie van de geschiedenis zal niet alleen het terugkijkende element bevatten, maar toch wel de totale temporaliteit van verleden, heden en toekomst, mogen we aannemen. Een dergelijke filosofie zou zich kunnen beperken tot de menselijke geschiedenis maar dat hoeft uiteraard niet. En er lijkt mij nu in het Antropoceen juist alles voor te pleiten om ‘daaroverheen te kijken’.