Whitehead (1861-1947) beschreef op proces-metafysische wijze de fundamentele wetmatigheden van de zelforganiserende natuur. Zijn teksten en ideeën zijn abstracte generalisaties en interpretaties over de ruimtelijke en temporele patronen die het ontstaan en vergaan van gebeurtenissen kenmerken en bepalen. Uiterst relevant nu in het kader van Antropocene ontwikkelingen – hoewel W daar zelf natuurlijk geen weet van kon hebben in het pré-Antropocene tijdperk.
W schreef uitgebreid over esthetiek in proces-metafysische zin. Esthetiek is fundamenteel omdat het karakter van gebeurens - de actualisatie ervan als een proces van realisatie - , een esthetisch streven is, met inherente waarde. De basis van de wereld ligt in activiteiten van creatie die inherente waarde hebben. Dit noemt W Creativity, ofwel actuele Scheppingsactiviteit. Er is een drang of trek naar ‘betere orde’, ofwel naar evenwicht. ‘Betere orde’ is hier dus geen ethische, maar een esthetische kwestie.
De kosmologische evolutie maakt voortdurend een avontuurlijke en afwisselende reis van en naar de rand van chaos, van en naar de rand van harmonie. Uiteindelijke harmonie wordt slechts tijdelijk bereikt en zo is ook de toestand van uiterste chaos slechts tijdelijk. Het is een eeuwigdurende slingerbeweging tussen licht en duister, tussen goed en kwaad.
Kosmisch-esthetische (dis)harmonieën zijn kwalitatief in plaats van kwantitatief. Alles in het universum streeft in de richting van volheid, voldoening en bevrediging in de zin van waarde en betekenis. Dit teleologisch streven wordt voortdurend verstoord door tegenkrachten en is juist om die reden nooit eindig.
Zo zijn er bij W twee hoofdtendensen in de loop der gebeurtenissen: een entropisch element dat een gestage degradatie in de kwaliteit van de prestatie inhoudt en een negentropisch of syntropisch oorspronkelijk element dat verbetering in kwaliteit inhoudt. Opbouw en afbraak, opkomst en verval.
De kosmos heeft zowel de kracht nodig om stabiele orde te bereiken als de kracht om deze te transformeren naar een betere orde. Het is een rijk van aangepaste waarden die wederzijds intensiveren en vernietigen wat is bereikt, een dynamische wisselwerking van gevestigde orde en rebelse vernieuwing. W noemt dit "esthetische aanpassing" ( Process and Reality, 1929, pag. 255).
Wat ‘betere orde’ betekent zou weleens een kwestie van perspectief zijn. Je kan de vraag stellen: betere orde voor wie of wat? De Zelforganiserende Natuur overstijgt de culturele aspecten. De culturele aspecten, die pas later in de evolutie zijn ontstaan, zijn een subcategorie van alle natuurlijke aspecten, dus verandering van orde betekent niet zonder meer een betere orde voor de culturele aspecten, ofwel voor de diersoort mens. Wanneer culturele aspecten de fysische en biotische natuuraspecten dwingen tot ‘rebelse vernieuwing’, zoals dat nu aan de hand schijnt te zijn, met overshoot op planetair niveau, dan kan dat dus prima samengaan met onheil voor de bestaande organismen.
We kunnen dit langs de lat leggen van de huidige Antropocene ontwikkelingen.
Reactie plaatsen
Reacties