Het Antropoceen draait om betekenis. Betekenis in de zin van heil en onheil. De klimaatwetenschap houdt zich als wetenschap niet bezig met betekenis, maar is wel een belangrijke pijler omtrent kennis van de klimaatverandering en het schetsen van mogelijke toekomsten d.m.v. scenario’s, aan de hand van statistische modellen. De wetenschap houdt zich verre van speculatie. De feitelijke ontwikkelingen zijn afhankelijk van ons gedrag als individu en als samenleving in de zin van politieke sturing en gedragsverandering, dus kan de wetenschap wat uitspraken over de toekomst betreft niet verder gaan dan wat-als-scenario's.
Dooyeweerd volgend is er een verscheidenheid van soorten van weten. Wanneer we weten (of de autoriteit van weten) enkel reduceren tot het analytische, logische, wetenschappelijke aspect dan doen we aan rationalisme en sciëntisme. We verheffen de rede boven de andere menselijke structuur- en kennisfuncties.
Betekenis in de zin van heil en onheil heeft nu juist alles te maken met de veelheid van aspectuele weet- of kennis- of vernemingsfuncties, ofwel: ervaring, affect, (voor)voelen, intuïtie, instinct. Weten is, net als leven, een multi-aspect van het menselijk functioneren .
D beweert dat elk aspect een andere manier van weten heeft. Zo is sociaal weten anders dan analytisch weten, en de psychologie van het menselijk geheugen lijkt nog een ander type.
Elk aspect wijst naar, en maakt, een andere zinvolle manier van weten mogelijk. De kern van het fysieke aspect is energie + massa; het feit dat dingen in de staat blijven waarin ze waren totdat er een fysieke kracht op ze inwerkt; wat kennis zijn persistentie geeft. De kern van het biotische aspect is levensfuncties; de manier waarop dingen zijn gegroeid, etc. bijvoorbeeld een plant die naar het licht toe buigt, 'weet' waar het licht is. De kern van het gevoelige aspect is: zin, gevoel, emotie, affect; het ontvangen van stimuli en het vasthouden van een herinnering daaraan; deze 'weetvoel-functie' is de basis voor, uiteraard ook ons, dierlijk instinct. De kern van het analytische aspect is: onderscheidend; onderscheid maken tussen dingen, conceptualiseren en daaruit conclusies trekken. Zo kunnen we doorgaan met het economische, het juridische, het ethische en het pystische aspect. Dit laatste heeft betrekking op geloof in zijn ruimste zin: visie, aspiratie, toewijding, geloof, religie, overtuiging (ook de agnostische en de atheïstische).
Overtuigingen bepalen wat telt als kennis, vaak impliciet en verborgen. D heeft een transcendentale kritiek op theoretische denken samengesteld waarvan de kern kan worden benoemd als: het denken is altijd te laat, het is per definitie na-denken omdat onze existentie en de oorsprong daarvan eraan voorafgaat. Foucault heeft op vergelijkbare wijze een ‘archeologie van kennis’ opgebouwd.
Dat wat wij theoretische kennis noemen is dus slechts een van de vele aspecten van kennis. D maakt onderscheid tussen intuïtie, intellect en instinct. En hij maakt aannemelijk dat we de kernbetekenissen van onze modale aspecten, onze wijzen van zijn en functioneren, in eerste instantie ‘naïef’ begrijpen met onze intuïtie, omdat wij ‘daarbinnen’ leven zoals een vis in het water. Pas daarna kunnen wij theoretiseren over onze leefwereld.
Traditioneel wordt/werd in onze westerse cultuur aangenomen dat de beste manier van weten via het intellect is: analytisch, logisch, theoretisch. Dit type weten kan preciezere kennis opleveren dan bijvoorbeeld intuïtie of instinct.
D erkende wel degelijk de speciale plaats die theoretische kennis inneemt. Het is speciaal omdat we, wanneer we in het analytische aspect functioneren , dingen duidelijk en onderscheidend maken en ons er dus op kunnen concentreren. Het is ook speciaal omdat we, wanneer we een analytische houding aannemen, het analytische aspect 'tegenover' het object van studie plaatsen. Dit is wat ‘hogere abstractie’ wordt genoemd, en de isolatie van een aspect. Dit laatste nu, isolatie, is in het licht van Antropocene ontwikkelingen problematisch.
Het Antropoceen is een in de mensgeschiedenis ongekende periode, en dit noodzaakt de (geïsoleerd geraakte) wetenschappen tot een hernieuwde overkoepeling en integratie. Zoals gezegd zou het niet alleen bij de wetenschappen moeten blijven, vanwege betekenis in de zin van heil en onheil: de Shalomwerking. Op zijn minst zou ook filosofie hierin een geïntegreerde rol moeten spelen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb