1. Wat waren de onderliggende oorzaken van de veranderingen die tot dit nieuwe tijdperk leidden? Deze vraag verlegt de kwestie van wanneer is het Antropoceen begonnen (de vraag van de geologen) naar het veel bredere vraagstuk van waarom is het begonnen.
2. Wat is de betekenis van het Antropoceen? Deze vraag heeft betrekking op de existentiële kwestie van heil en onheil. Hier kunnen we ook benoemen waarom het begrip ‘Antropoceen’ relevant is, namelijk om zicht te krijgen op het onderscheid met Holocene omstandigheden.

De waaromvraag en de kwestie van de betekenis draaien ook om de ‘raadselachtigheid’ van waarom doen we er onvoldoende aan? We weten dat de trends zeer verontrustend zijn en een negatieve invloed (zullen) hebben op alle aspecten van het leven. En toch is er iets vreemds gaande: zien we dat onvoldoende in? Willen we niet? Kunnen we niet?

Wat is er wat dat betreft aan de hand? Als we onszelf niet meer voor de gek willen houden, dan zal dit realistisch bekeken en benoemd moeten worden. Gezien de hardnekkigheid van de trends zouden de onderliggende oorzaken weleens dieper kunnen liggen dan wat we over het algemeen geneigd zijn om als oorzaken te zien en waar we ons op richten, zoals CO2-uitstoot en vervuiling, samenhangend met kapitalisme, industrialisering, groei-economie, commercie, etc.

Als dat zo is, dan zijn de genoemde oorzaken slechts proxy-oorzaken in een veel langere en veel diepere oorzakelijkheidsketen. Misschien brengt dit ons op het spoor van natuurlijke wetmatigheden van overshootprincipes, die zich in dit geval via het succes van een specifieke diersoort voltrekken.