Het Antropoceen is een nieuw tijdperk dat zich wezenlijk onderscheid van het Holoceen. Deze feitelijke ontwikkeling vraagt om een hernieuwde filosofische doordenking omdat alle filosofische geschiedenis plaatsvond in het referentiekader van het Holoceen. Filosofische doordenking klinkt abstract, terwijl het nu juist nadrukkelijk gaat om het verband met het alledaagse leven. Immers, Antropocene ontwikkelingen zullen zich meer en meer aan ons opdringen in onze alledaagse ervaring.
De filosofische ‘Theorie van Aspecten’ van de Nederlandse filosoof Dooyeweerd (1894 – 1977) biedt volgens mij de mogelijkheid voor zo’n hernieuwde doordenking. Onze verschillende ervaringswijzen houden verband met de verschillende aspecten van de werkelijkheid, die daarmee een zijns-karakter hebben en in hun samenhang een structuur bieden voor wat D onze ‘ervaringshorizon' noemt. Aspecten vertonen een ‘innerlijke samenhang’: ze zijn weliswaar te onderscheiden maar niet te scheiden.
D onderscheidde er 15: numeriek, ruimtelijk, kinematisch (beweging), fysisch, biotisch, gevoelig, analytisch, vormend, taalkundig, sociaal, economisch, juridisch, ethisch, esthetisch, en pistisch (geloof, overtuiging). Deze aspecten, op basis waarvan het menselijk functioneren begrepen kan worden, vertonen rollen, karakteristieken en wetmatigheden.
De aspecten hebben betrekking op de alledaagse ervaring, die we kunnen onderscheiden wanneer we beginnen na te denken over onze levenservaring. Het gaat om het hoe van de realiteit is in plaats van het wat, ofwel de modi van de realiteit (van zijn, functioneren, etc.) in plaats van wat bestaat of functioneert. Alle bestaan is betekenis of zin. Zijn is zin-zijn en de aspecten van zijn vormen ‘modaliteit van betekenis’.
Aspecten kunnen ook ‘sferen van betekenis’ genoemd worden en bij het begrip ‘sfeer’ zitten we al middenin in de idee van ‘goede sfeer’, ‘slechte sfeer’, ‘levenssfeer’. Waarmee we ook middenin de problematiek van het Antropoceen terechtkomen, met zijn realiteit van verslechterende levenssferen.
Dat de aspecten van elkaar onderscheiden zijn, en toch met elkaar verweven, verklaart de diversiteit en samenhang van de alledaagse ervaring, en zelfs het hele menselijke leven. D betoogde dat aspecten een aantal kenmerken en rollen hebben die ze filosofisch interessant maken.
Kenmerken en rollen van aspecten:
- manieren waarop dingen betekenis kunnen hebben.
- manieren waarop dingen beschreven kunnen worden en zinvol kunnen zijn (duidelijke rationaliteiten).
- modi of manieren van zijn
-maken het functioneren mogelijk en verschaffen zo basistypen van eigenschappen en manieren om relaties aan te gaan.
- bieden verschillende manieren om te weten.
- eigen wetmatigheden.
- aspecten zijn onherleidbaar tot elkaar.
- aspecten vertonen een ‘innerlijke samenhang’: ze zijn weliswaar te onderscheiden maar niet te scheiden.
Aspecten vormen een raamwerk van Betekenis voor de Kosmos. Het zijn sferen van Betekenis, waarbinnen dingen betekenisvol zijn. Elk aspect biedt ons dus een unieke manier waarop dingen 'zin hebben'. Daarom heeft elk aspect zijn eigen, unieke rationaliteit. De aspecten worden gescheiden door Tijd, zoals een lichtspectrum wordt gescheiden door een prisma. Elk aspect heeft een kernbetekenis (zie bovenstaande lijst).
Alle aspecten zijn belangrijk en gerelateerd, omdat geen enkel aspect tot een ander aspect herleid kan worden. daarom mag er in het algemeen geen enkel aspect worden genegeerd en mag er geen enkel aspect worden verabsoluteerd of gereduceerd. Door hun onherleidbaarheid zijn de aspecten verantwoordelijk voor de diversiteit aan betekenissen en entiteiten die wij tegenkomen. Door de relaties tussen de aspecten zijn de aspecten verantwoordelijk voor onze ervaring van samenhang in de Kosmos.
De relatie nu met het Antropoceen is te zien in het licht van goed en kwaad, van heil en onheil, van meer of minder shalom, van meer of minder harmonie, orde, stabiliteit. Dit biedt een basis voor het onderscheiden van Goed en Kwaad, die niet afhankelijk is van ontologisch dualisme of moralisme. Het biedt een goede basis voor een multi-aspectuele ethiek. Als de normatieve aspecten ons vrijheid van reactie toestaan, dan zijn wij verantwoordelijk voor de manier waarop wij binnen die aspecten functioneren.
Nu zou het best wel eens zo kunnen zijn dat de antropocene ontwikkelingen ons minder vrijheid van reactie toestaan.
Op z’n minst roept, wanneer we deze aspectenleer betrekken op het Antropoceen, dit allerlei relevante vragen op.
Reactie plaatsen
Reacties