Conceptualisering van de tijd als terugkerende cycli van opkomst, blinken en verzinken van entiteiten en gebeurtenissen levert veelgelaagde perspectieven op, variërend van microtijd tot macrotijd. Cycli kunnen microseconden duren, zoals in de atoomwereld, en ze kunnen miljarden jaren bestrijken, zoals de geschiedenis van het huidige heelal. Gebeurtenissen zijn per definitie temporeel als werking, wording, zelforganisatie, overgankelijkheid.
We kennen de individueel-biotische cyclus die loopt van conceptie tot sterven; de economische conjuncturele en structurele cycli; de cycli van opkomst, bloei en verval van beschavingen; van ontstaan en uitsterven van soorten; van ontstaan en vergaan van sterren en planeten en, hoewel vaak arbitrair, de cycli van begin en einde van tijdperken.
Die laatste cyclus heeft nu vanuit het existentiële aspect bekeken veel meer betekenis dan enkel geologische kenmerken: ze bieden meer of minder gunstige omstandigheden. Het Holoceen was zo’n voor de explosie van de mensensoort gunstig tijdperk, met in de laatste eeuwen een exponentiële groei, met uiteindelijk planetaire overshoot tot gevolg.
De wetmatigheden van ecologische overshoot kenmerken zich door dezelfde cycli van begin en einde, van een ontwikkeling van opkomst en ondergang via positieve en negatieve feedback. Zo konden de wetmatigheden van ecologische overshoot deze keer verlopen via een bepaalde diersoort. Overshootwetmatigheden in combinatie met de klimaatomstandigheden van het Holoceen hebben zo bekeken geleid tot de penibele situatie waarin we nu verkeren en die de betekenis van het Antropoceen bepaalt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb